WGA uitkeringen

Kan een van uw werknemers als gevolg van ziekte ten minste twee jaar zijn bedongen arbeid niet (volledig) verrichten en is hij ten minste 35% arbeidsongeschikt, maar niet volledig én duurzaam niet in staat om te werken? Dan valt deze werknemer onder de WGA. De WGA bestaat uit twee en soms zelfs uit drie uitkeringen en is gericht op het benutten van arbeidsmogelijkheden. Uitgangspunt van de WGA is “hoe meer de werknemer werkt, hoe hoger zijn inkomen”.

Er zijn drie verschillende WGA-uitkeringen:

Deze uitkeringen kunnen bovenwettelijk worden aangevuld door het ABP worden aangevuld met een arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP). 

Na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering kan de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer aanspraak maken op een WGA-vervolguitkering (VVU) (bij niet werken) of op een loonaanvulling (bij voldoende werken). Iemand werkt ‘voldoende’ als hij 50% van zijn resterende verdiencapaciteit benut. De inkomenseis geldt niet voor werknemers die volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn: zij hebben ook zonder inkomen recht op een WGA-loonaanvulling (LAU).

WGA uitkeringen

WGA staat voor Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten en is een uitkering waarvoor je in aanmerking komt als je tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt bent. Uitgangspunt bij de WGA is ‘hoe meer je werkt, hoe hoger je inkomen’.

Kun je nog werken? Dan kun je een WGA-uitkering krijgen. Je krijgt deze uitkering als je door ziekte nog slechts 65% of minder van je oude loon kunt verdienen. Je kunt ook de WGA-uitkering krijgen als je tijdelijk helemaal niet kunt werken, maar in de toekomst mogelijk weer wel. 

Er zijn drie verschillende WGA-uitkeringen. Welke WGA-uitkering je krijgt, hangt af van je situatie. Bijvoorbeeld hoeveel je gewerkt hebt voordat je ziek werd.
De WGA bestaat uit de volgende uitkeringen:

Meestal ontvang je eerst de loongerelateerde uitkering. Deze tijdelijke uitkering is gebaseerd op je vroegere loon, je arbeidsverleden en het loon dat je verdient. 
Na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering kun je aanspraak maken op een WGA-vervolguitkering (VVU) (bij niet werken) of op een loonaanvulling (bij voldoende werken). Je werkt “voldoende” als je minimaal 50% van je resterende verdiencapaciteit benut. De restverdiencapaciteit is het loon dat je ondanks je ziekte of handicap nog kunt verdienen, afgezet tegen het oude loon. Deze inkomenseis geldt niet als je volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt bent.